Jasper Cornelisz van der Hargh

Jasper Cornelisz van der Hargh (M), gedoopt in 1588, gestorven in 1663 te Maasland.

Voorouders

Kinderen

Ouders

Broers en zussen

Echtgenoten

Notities

13184 Jasper Cornelisz van der Hargh.
Hij kreeg een relatie met
13185 Trijntje Arentsdr Uytendoorn.
Kinderen van Jasper Cornelisz en Trijntje Arentsdr:
1. Arend Jaspersz van der Harch.
Arend Jaspersz kreeg een relatie met Pleuntje Ariensdr Suijker.
2. Magdaleentje Jaspersdr van der Harch.
Magdaleentje Jaspersdr kreeg een relatie met Maarten Jorisz van der Gaech.
3. Cornelis Jaspersz (de oude) van der Harch.
Cornelis Jaspersz (de oude) kreeg een relatie met Nelletje Huybrechts N.
4. Johannes Jaspersz (Jan) van der Harch.
Jan trouwde voor maandag 15 SEP 1653 met Gieltje Gielen . Gieltje Gielen is overleden.
5. Maertgen Jaspersdr van der Harch.
Maertgen Jaspersdr kreeg een relatie met Arien Ariensz van Berckel.
6. Pieter Jaspersz van der Harch.
Pieter Jaspersz kreeg een relatie met Maertie Vranckendr van Rijt.
7. Cornelis Jaspersz van der Harg.
Cornelis Jaspersz kreeg een relatie met Leentie Symonsdr Swartert. Leentie Symonsdr is overleden.

De familie "van der Hargh"
In de "suid-buurt" van Maasland en in het ambagt van Kethel lag van oudsher een klein riviertje, de Hargh of Harrigh genaamd, waaraan rond 1600 verschillende families woonden, die daaraan hun naam ontleenden.
Zo woonde daar Claes Gerrits op te Harck (Kethelambagt) een broer van Jan Gerritszoon van Berckel en halfbroer van Rein Janszoon van Overschie en Iris Janszoon van Overschie. Daar woonde ook Michiels Janszoon van der Hargh (op de Hargh). Deze had alleen dochters en hun kinderen namen de namen van hun vader aan. Van Claes Gerritszoon zijn geen kinderen bekend die de naam van der Hargh aanhielden.
Dit lag geheel anders met Jasper Corneliszoon van der Hargh, waarschijnlijk een zoon van Corneliszoon Jaspers, die in 1609 optad als voogd van zijn zwager Cornelis Corneliszoon de Vlieger en waarschijnlijk wel met diens zuster getrouwd was. Jasper Corneliszoon had een zuster Jorisje die getrouwd was met Gerrit Dirx Vegter. Jasper zelf was gehuwd met Trijntje Adriaens Uyttendoorn, een zuster van Cornelis Ariens Uyttendoorn.
Op 1 sept 1639 maakten zij hun testement op te Delft. Hun oudste zoon Arend was reeds getrouwd, alsmede hun dochter Magdaleentje met Maerten van der Gaegh. Hun vijf jongste kinderen waren toen nog beneden de 25 jaar en ongehuwd met name: Cornelis de oude, Johannes, Maertgen, Pieter en Cornelis de Jonge.
Alvorens de oudste twee mee mochten delen konden de vijf jongsten eerst "naest uytsettinghe" elck 1200 carolus guldens ontvangen. Zij woonden in de zuidbuurt van Maasland.
In 1663 blijkt Jasper overleden te zijn en ook de twee oudste kinderen leven dan al niet meer. De inventaris wordt opgemaekt door een notaris in Schiedam. Erfgenamen zijn: Cornelis Jasperszoon de oudste, Jan Jasperszoon, Pieter Jasperszoon, Cornelis Jasperszoon de jongste, Arien Ariense Berckel in huwelijk hebbende Maertgen Jasperszoon, Joris Maertes en Arien Maertens van der Gaegh, Meerderjarige kinderen van Magadaleentje Jasperszoon.
Haar drie onmondige kinderen en de zes onmondige kinderen van Arent Jasperszoon Saliger, waarover Jan en Pieter alsmede Joris Maertens van der Gaegh voogden zijn.
Een jaar later, op 23-07-1664 worden Jan Jasperszoon en Cornelis Jaspersz te samen gestelde voogden over de nagelaete weeskinderen van Saliger Arent Jaspers Uyttendoorn, overleden in de Noord-Kethel, op 10-11-1664 wordt beschikt over de goederen "opgecommende bestroven soo door doode en de overlijden van haere vader ende moeder als van Jasper Corneliszoon van der Harch."
Arent noemde zich dus niet van der Hargh maar Uyttendoorn. Hij was gehuwd met Pleuntje Ariens Suyker. Bij één van hun bezoeken in de Kethel doopte de wereldgeestelijke van Schiedam op 13-6-1654 hun zoon Pieter. Uit een akte van 10-1-1675 blijkt, dat "Pieter Arents van der Hargh, onmondige zoon van Wijlen Arent Jaspers Uyttendoorn" was. Op 25-3-1679 gaat hij in Delft in ondertrouw met Catharina Smeser en vestigt zich waarschijnlijk als broodbakker te Delft. Zijn broer Jan Arend van der Hargh eveneens bakker, gehuwd met Cornelia Ter Smette woonde daar reeds enkele jaren. De andere broer was Corneliszoon Arents Uyttendoorn. Hij was bakker in Maassluis en huwde daar Aagje Cornelis van der Storm, de dochter van de andere bakker in Maassluis. Verder was er nog een Catharina en een Cornelia. Catharina toog naar Delft en huwde in 1668 met Nicolaas Ter Smette. Jan Arents van der Harg had weer twee zonen die bakker waren: Arent en Pieter van der Hargh. Bij elke officiele gelegenheid kwamen Jan Jasperszoon en Cornelis Jasperszoon op de proppen als voogd. Als Jan Jasperszoon van der Hargh stokoud is, bijna 100 jaar oud, wordt Cornelisz Jasperszoon, bakker uit Maassluis o.a. als voogd benoemd.
Typisch is dat na 1663 niet meer over Cornelis den Oude of de Jonge gesproken wordt. Waarschijnlijk was Cornelis Jasperszoon van der Hargh de oude in die tijd al overleden. Een van de twee Cornelissen was gehuwd met Nelletje Huybregts en liet op den 3-8-1653 door de pastoor van Schiedam op rondreis een dochtertje Barbara dopen in Maeslandt. De langstlevende Cornelis Jasperszoon van der Hargh was gehuwd met Leentie Symons Swartert, woonde in de suidbuurt van Maeslandt, en maakte met haar op 10-11-1686 een testament. In JAN 1671 trouwde Jan Cornelis van der Hargh uit Absregt met Nelletje Pieters van Rijt uit de Vrije BAn. Dit is kennelijk de zoon van de oudste Cornelis, die waarschijnlijk ook degene was die Neeltje Huybregts trouwde en het eerste overleed.
Pieter JAsperszoon van der Hargh was gehuwd met Maertie Vrancken van Rijt en woonde op de Souteveen tussen Schipluiden en Vlaerdingen ambagt, De Schiedmanse pastooor op doorreis doopte daar Catharina 5-9-1658, Claessie 7-3-1660 en Willem op 11-9-1661. Op 14-3-1697 waren beiden nog in leven en deelden de erfenis van Claesge Vrancken van Rijt met de vijf kinderen van WIllem Vrancken van Rijt en de zes kinderen van Claes Vracken van Rijt. Toch werd ook nog na 1663 aan de naam Cornelis een bijvoegsel gegeven. Jan Jasperszoon benoemde in 1682 o.a. tot voogd: "Cornelis Jasperszoon de Jopghe sijn broeder".
Het is dus wel zeker dat degene die lang bleef leven Cornelis de Joghe was. Op 17-3-1695 benoemde zijn dochter Maria, gehuwd met Pieter Adriaensz van Adrichem haar vader Corneliszoon van der Hargh tot Voogd. Misschien was ook Jasper Corneliszoon een zoon van Cornelis Jasperszoon van der Hargh, de Jonghe. Op den 10-11-1719 was hij weduwnaar van Trijntje Willems Ouwendijk en toonde hij de weeskamer van Maeslandt een testament van hun beiden, gepasserd voor de notaris Cornelis van Swieten d.d. 12-8-1714. Indien dit te vinden is, kan er misschien licht komen in deze zaak.
In 1702 had ene Jasper Corneliszoon van der Hargh honderd gulden schuld aan Maertie Cornelis van der Hargh, weduwe van Dirk Abraham van den Bosch. Deze Maertie bezat een geregt vierde part van een huis aam de kade in Maeslandt, waarvan drie vierde parten aan Catharina van der Hargh toekwam. Deze Maertie woonde ook in Maesland. Daar woonden eveneens Joris Maertens van der Gaegh en Arie Maertens van der Gaegh zonen van Maertens Joris van der Gaegh en Magdaleentje Jaspers van der Hargh. Een enkele maal werden dezen ook wel eens van der Hargh genoemd.
Jan Jasperszoon van der Hargh was gehuwd met Chieltje Gielen, woonde in Maeslandt, waar door de pastoor van Schiedam twee kinderen werden gedoopt: Johannes op 24-6-1654 en Catharina op 21-1-1657. Op 15-9-1653 werd Jan Jasperszoon ziek en kwam de notaris uit Delft naar Maeslandt. "Jan Jaspersz sieckelijk van lighaam bij de bieren sittende". Tot voogden werden benoemd: Zijn broers Arend en Cornelis, en ook Leendert, haar swager wonende Overmaes, JAcob Noordervliet wonende in Maeslandt. Bijna 70 jaar later werd wegens zijn overlijden de boedel verdeeld.
Op 21-1-1682 was Jan Jaspersz wederom ziek en werd een testament gemaakt. Nu kwam Cornelis de Winter, notaris tot Maessluis. Jan was nog steeds bouwman binnen de dorpe van Maeslandt, en Chieltje Gielen was nog "Klouk en gesond". Tot voogden werden benoemd: Cornelis Jasperszoon van der Harg de Joghe "syn broer", Chiel Janszoon, Paulus Pieter van den Polder, bouwman aan de Maesdijk. Op 4-2-1682 werd het testament dereciteerd en geapprobeerd bij Schout en de regte van Maeslandt. Op 14-6-1691 maakte hij weer een nieuw testament in Delft. Erfgenamen waren: zijn kinderen Michiel, Cornelis, Arie, Catharina, Maria ende Magdalena. Voogden waren: Corneliszoon van der Hargh "syn broer", Arie Janszoon van der Hargh "syn soon", ende Cornelis Arents, bakker te Maessluis.
Op 27-6-1696 excludeert hij de geregte van Maeslandt.
Hij had nog 25 jaar voor de boeg en overleefde op twee na al zijn kinderen. Op 17-12-1722 wprdt de boedel verdeeld.
Maria Teunis van der Hargh, de weduwe van Corneliszoon had de helft van haar erfenis al verkocht aan Catharina Janszoon, die andere helft was al eerder opgenomen. Maria Jansdaochter was al helemaal van het toneel verdwenen, zodat als erfgenamen overbleven: Michiel Janszoon van der Harg, Catharina Janszoon van der Hargh, Maerten dirk Kock, weduwnaar van Magdalena, Janszoon van der Hargh, met zijn twee zonen en een dochter, Jacob leendert van der Meer, als in huwelijk hebbende Catharina Ariens van der Hargh, Jan en Gerrit van der Harg, de drie kinderen van Ary Janszoon van der Hargh.
Cornelis Janszoon van der Hargh en Maria Teunis van der Bargh, woonden in Rijswijk en lieten daar vele kinderen dopen, soms vier in andeere half jaar tijd, waaronder ene Japser Corneliszoon van der Hargh in 1680.
Michiel Janszoon had o.a. een zoon Jacobus en een zoon Michiel. Deze Michiel Michielse van der Hargh (harok) trouwde met Jannetje Ariens van der Drift. zij woonden aanvankelijk onder Rijswijk docht later onder Loosduinen. Zij hadden veel kinderen o.a. Jan, Jacob, Hendrik, Arie en Jasper. Deze bevolkten het Westland en Den Haag met de naam Hargh, Hark en Ark.
Nog iets over bidprentjes. Het oudste bekende bidprentje in Nederland (zoþn 250 jaar oud) is van ene van der Hargh, naar ik meen Job van der Hargh uit de tak van Arie Jansz.
In 1655 is het wel raak, maar liefst 10 personen worden aangeklaagt door de Schout van Kethel, Corn. Willems Bijl. Het zijn: Arent Jaspers (Uyttendoorn), Goris Jans de Vette, Arent Sijmons (van Dijk), Adriaen Arents Berckel, Corn. Arijen van der Burch en zijn vrouw Maertje Joris (de Vette), Arij Corn. Poldervaert en vrouw Pleuntje Jans en Michel Pieters met vrouw Maertge Leenderts.
De schout verklaart dat hij op 22 FEB, Sondach thien uyren gecomen sijnde in de Noort Kethel ten huyse van Arent Jaspers, ambachtsbewaerder, (hoek Groeneweg, nu boerderij J. de Jong) en aldaer bevonden een grote vergaderinghe van menschen, naer de ooge wel hondert ende vijftich personen.
De inganch belet, de deuren gesloten, pas nae meenichvuldige vragenge open gedaen. Wesende in de selve camer seeckere twee personen aangedaen met pauselijcke habiten, de eene sijne een priester en de andere desselfs dienaer, staende voor een taeffel inspecie van een Outaar, voorsien met pauselijcke ornamenten. Eenighe van de voorsegde persoonen riepen niet alleen injurieuse {53} woorden, maer oock met steensmijten ende stocken in de handen nemende ende drijgende. Hij eist tegen Arents Jaspers 200 carolus guldens. De boete voor de anderen wordt niet duidelijk, doordat de stukken deels verteerd zijn.